Achter Mercedes en Red Bull pronkt McLaren op de derde plaats van het constructeursklassement in de Formule 1. Een knappe positie voor het team. Volgens voormalig McLaren-coureur Carlos Sainz denkt dat het nog meer in het vat zit en weet precies wie ervoor kan zorgen dat de renstal écht aan de top van de F1 komt.
Daniel Ricciardo en Lando Norris vormen met z'n tweeën het superduo van McLaren. Die eerste kan nog niet tippen aan het niveau van de tweede. De Australiër vinden we terug op de achtste plek van het klassement. De 21-jarige Brit staat op een knappe derde positie, achter Lewis Hamilton en Max Verstappen. Samen verzamelden ze al tachtig punten, wat ze voorlopig ook nog voor Ferrari houdt. De afgelopen jaren zit er duidelijk een stijgende lijn in het niveau van de renstal. De rek lijkt er nog niet uit, wat Carlos Sainz betreft. Misschien is nu wel het moment aangebroken voor McLaren om écht te gaan concurreren met Mercedes en Red Bull.
Lando potentiële winnaar
Sainz denkt dat het mogelijk is. Zeker met de coureurs die McLaren onder contract heeft. “Er is een groepje rijders dat een zeer gelijkwaardig prestatieniveau heeft”, begint de Spanjaard tegenover Motorspor.com. “Lando hoort daar ook bij. Dat zijn potentiële wereldkampioenen en ze hebben gewoonweg de juiste auto nodig om te kunnen winnen. Ik schaar mezelf daar ook onder, Charles [Leclerc, red.] uiteraard en nog vele anderen." Daarbij benadrukt Sainz ook dat het op dit moment vooral belangrijk is hoe het team presteert, om onderscheid te maken in de races. "Ik ben van mening dat Lando de potentie heeft om te winnen en McLaren naar de top te brengen”, zegt hij.
Getalenteerde coureurs
De Spanjaard zegt blij te zijn dat hij op de grid mag staan tussen deze coureurs. “Het niveau over het algemeen is dit jaar superhoog. Het is gewoon een ongelofelijk niveau. Ik ben blij dat ik op de grid sta met zoveel getalenteerde mensen en me kan meten aan hen om te zien hoe ik het doe. Het motiveert je enorm en het is goed om als coureur gepusht te worden en altijd op zoek te moeten gaan naar nieuwe limieten.”