close global

Welcome to GPFans

CHOOSE YOUR COUNTRY

  • NL
  • GB
  • ES-MX
  • US
  • NL
Deze fabrikanten kwamen niet ver in de Formule 1

Deze fabrikanten kwamen niet ver in de Formule 1

Deze fabrikanten kwamen niet ver in de Formule 1

Joas van Wingerden & Jan Bolscher

In de dik 70 jaar dat de Formule 1 nu bestaat, zijn er natuurlijk tal van automerken in actief geweest. Een heel aantal daarvan is er niet meer bij en pakte al relatief snel de biezen. Aston Martin en Alfa Romeo hadden het in het verleden ook bepaald niet makkelijk, maar zijn nu toch weer van de partij. Vandaag werpen we daarom een blik op een aantal vergeten constructeurs.

Yamaha
Dat Japanners het in de Formule 1 ver kunnen schoppen, heeft Honda in de loop der jaren wel bewezen. Hoewel het voor Honda niet altijd makkelijk is geweest, kwamen ze er wel weer bovenop. Dat geldt niet voor Yamaha. In de MotoGP is dat nog altijd een grote naam, maar wist je dat ze het ooit ook probeerden in de Formule 1?

In 1989 bouwde Yamaha de V8-motor voor het team van Zakspeed. Het werd een ramp. De motor bleek extreem onbetrouwbaar en qua prestaties stelde het ook al niet veel voor. In 1991 keerde Yamaha na een jaar langs de zijlijn terug in de Formule 1. Ditmaal met een V12. Die was betrouwbaarder, maar kon zich qua prestaties bepaald niet meten met de top.

Zakspeed 891 Yamaha, 1989.

Uiteindelijk bundelde Yamaha haar krachten met Judd en daar kwam een V10 uit voort. Dat was op zich geen slechte motor, alleen de auto’s waarin de V10’s in de jaren die volgden kwam te liggen, waren geen hoogstandjes. Prestaties om over naar huis te schrijven, waren er voor Yamaha dus niet echt.

Peugeot
Peugeot heeft zeven jaar gediend als motorleverancier voor Formule 1-teams. Daarvoor moeten we terug naar de jaren '90. In de jaren '80 en begin jaren '90 was Peugeot Sport op diverse gebieden erg sterk. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de rallysport, maar ook aan de 24 uur van Le Mans. Het lag op dat moment dan ook voor de hand dat het haar activiteiten uit zou breiden naar de koningsklasse van de autosport.

In de Formule 1 ging het alleen een heel stuk minder. Het begon aanvankelijk niet heel slecht, toen het in 1994 als motorleverancier van McLaren acht podiumplaatsen bemachtigde. De V12, een doorontwikkeling van het blok uit de Le Mans-racer, was behoorlijk onbetrouwbaar in de McLaren. Daarna ging het door bij Jordan, waar er momenten van glorie waren met enkele podiumplaatsen, maar er waren vooral veel uitvalbeurten.

McLaren, 1994.

De genadeklap kwam daarna bij het team van Prost. Dat kende maar liefst 17 uitvalbeurten in 1998, grotendeels op conto van de Peugeot-motor. Hoewel het in 1999 nog even wat beter ging, was 2000 weer een ramp qua betrouwbaarheid. De Fransen hadden in 1999 al besloten de koningsklasse te verlaten en de ellende in 2000 bezegelde die beslissing. Het was zelfs zo erg, dat Peugeot zwoor om nooit terug te keren in de Formule 1.

Jaguar
Voor een prestigieus merk als Jaguar was de stap naar de Formule 1 in 2000 een heel groot ding. Het team van Stewart Grand Prix vormde de basis, dat ging verder onder de naam Jaguar. Dat het bij Stewart al niet lekker ging, bleek een voorbode voor wat er bij Jaguar gebeurde. Het team gebruikte Cosworth-motoren, helemaal geen slechts spul, maar ze hadden vooral veel te weinig budget om er een goede auto omheen te ontwikkelen. Moederbedrijf Ford ging bepaald niet all-in met Jaguar en ondanks korte oplevingen en zelfs twee podiumplaatsen, was het steevast een achterhoedeteam. Het ontbrak bij Jaguar simpelweg aan financieel gevoede scherpte.

Jaguar Racing team, 2000.

Tot overmaat van ramp draaide Ford al in het vierde seizoen de geldkraan verder dicht en werd in 2004 bekend dat het zich wilde richten op andere takken van autosport. Voor Jaguar hield het Formule 1-project dus ook op na dat jaar. Leuk detail: hierna werd het team overgenomen door Red Bull en omgetoverd tot Red Bull Racing. We weten allemaal dat het na de magere Jaguar-jaren dus een stuk beter is gegaan voor het team uit Milton-Keynes.

Porsche
Porsche in de Formule 1 is een beetje een ingewikkeld verhaal. Echt een faal mag je het eigenlijk niet noemen, maar toen benoemen we het in dit artikel. Het begon namelijk helemaal niet slecht voor Porsche als motorleverancier. Het ontwikkelde begin jaren '80 een motor die onder de naam TAG (van TAG Heuer) in de Formule 1 gebruikt zou worden. Dat was bij het team van McLaren. Die motor, een V6 turbo, hielp McLaren in 1984 en 1985 zelfs naar de wereldtitel en in 1986 en 1987 naar de tweede plaats in het kampioenschap.

In 1991 zag Porsche er wel weer brood in om nog eens een motor te ontwikkelen voor de Formule 1. Ditmaal was het een V12 die z’n weg vond naar het Footwork-team. Een motor die door sommigen als één van de grootste mislukkingen uit de moderne Formule 1 wordt bestempeld. Waar Porsche in de jaren '80 liet zien dat er soms niets boven Duitse techniek gaat, was het hiermee een heel ander verhaal. De motor was vergeleken met de andere krachtbronnen heel zwaar en daar kreeg je ook nog eens erg matige prestaties voor terug.

Footwork, 1991.

Voor Porsche (en Footwork) werd al snel duidelijk dat dit ‘m niet ging worden en met de staart tussen de benen droop Porsche af. Sindsdien is het niet meer teruggekeerd in de Formule 1, al waren er de afgelopen jaren wel wat geruchten dat dat in de planning stond. Veel verder dan een prototype is het niet gekomen.

Toyota
Tenslotte kunnen we ook niet heen om Toyota. Dat besloot in 2002 om het eindelijk net als de landgenoten en concurrenten van Honda eens te proberen in de Formule 1. Toyota stak enorm veel geld in het project, maar kort door de bocht werd de Formule 1 op diverse punten verkeerd ingeschat door het merk. In grote lijnen zag Toyota het liefst dat de zaken zo gingen als vanuit het hoofdkantoor besloten werd en kon het vaak niet veel met de gang van zaken in de Formule 1.

De technici, in het begin waren dat ook nog te weinig echt grote namen uit de sport, kwamen soms met weerwoorden op de visie vanuit het hogere management. In plaats van dat ernaar geluisterd werd, werd er vaak door Toyota besloten dat het hoe dan ook zo moest als het management dat graag zag. Toyota werd daarom ook wel eens een ‘corporate-team’ genoemd. Een team dat meer geleid werd door mannen in pakken dan mannen met olie op de kleren.

Toyota, 2002.

Het gevolg was dat het nooit echt uitblonk, tot verdere frustratie van het hogere management. Coureurs werden als schuldigen gezien en talentvolle ingenieurs moesten ook het veld ruimen als ze teveel een ‘eigen willetje’ kregen. Al met al had Toyota gewoon niet echt lekker ingeschat hoe de wereld van de Formule 1 werkt en hoe belangrijk het is om je daarop aan te passen. Er werd vaak te laat gereageerd op veranderingen of op signalen vanuit het team. De sport paste gewoon niet echt bij Toyota en ondanks enkele podiumplaatsen, zakte het snel weg in de vergetelheid toen Toyota er in 2009 de stekker uit besloot te trekken.

Deze lap tekst liever op beeld? Check onderstaande video.

Gerelateerd

Teambaas Max, ijscoman Charles en designer Lewis: het ondernemersleven van de coureurs
Side hustle

Teambaas Max, ijscoman Charles en designer Lewis: het ondernemersleven van de coureurs

  • 17 april 2024 16:30
Zo zag de Formule 1-wereld eruit tijdens de laatste Grand Prix van China in 2019
Grand Prix van China

Zo zag de Formule 1-wereld eruit tijdens de laatste Grand Prix van China in 2019

  • 17 april 2024 08:07
  • 4
Ontdek het op Google Play