close global

Welcome to GPFans

CHOOSE YOUR COUNTRY

  • NL
  • GB
  • ES-MX
  • US
  • NL
Van coureur tot magnaat: hoe Bernie Ecclestone de Formule 1 voor altijd veranderde | GPFans Special

Van coureur tot magnaat: hoe Bernie Ecclestone de Formule 1 voor altijd veranderde | GPFans Special

Van coureur tot magnaat: hoe Bernie Ecclestone de Formule 1 voor altijd veranderde | GPFans Special

Van coureur tot magnaat: hoe Bernie Ecclestone de Formule 1 voor altijd veranderde | GPFans Special

Bernie Ecclestone heeft op alle vlakken invloed gehad op hoe de koningsklasse van de autosport er nu uitziet. Van zelf achter het stuur van een Formule 1-auto in de 50-er jaren tot manager van coureurs in de 60-er jaren, van teambaas in de 70-er jaren tot commercieel aandeelhouder in de 80-er jaren, en van magnaat in de 90-er jaren tot degene achter het uitbreiden van de markt in de 21e eeuw. Dit is het verhaal van hoe de nu 92-jarige Brit één van de machtigste personen in de autosport werd.

Ecclestone studeerde scheikunde aan de universiteit van Greenwich, maar zijn echte passie was motoren. Samen met Fred Compton richtte hij de motorfietshandel Compton & Ecclestone op. Op 18-jarige leeftijd kroop hij achter het stuur van een 0,5-liter Cooper Mk.V Formule 3-autootje en racete veelal op het circuit van Brands Hatch. Zijn carrière als coureur was niet onsuccesvol, maar wel van korte duur. In 1951 belandde hij op de parkeerplaats achter het circuit na een crash met Bill Whitehouse. Ecclestone besloot om het racen op te geven en zich te richten op zakendoen.

Verlies van een goede vriend

Zakendoen zat in zijn bloed. Hij werd de manager van Weekend Car Auctions en verkocht het bedrijf aan British Car Auctions. Daarnaast had hij een Mercedes-autohandel en was hij vastgoed speculant. In 1957 keerde hij terug in de autosport als manager van Vanwall-coureur Stuart Lewis-Evans en met het geld dat hij had verdiend, kocht hij twee chassis van het niet bepaald competitieve team van Connaught. Hij probeerde zelf nog mee te doen aan de Grand Prix van Monaco in 1958, maar wist zich niet te kwalificeren. In de slotfase van de laatste Formule 1-race van dat jaar, de Grand Prix van Marokko in Casablanca, maakte Lewis-Evans een zwaar ongeluk mee vanwege een opgeblazen motor. De Vanwall vloog in brand en de 28-jarige overleed zes dagen later aan de ernstige brandwonden. Van verdriet om het verlies van een goede vriend nam Ecclestone wederom afscheid van de autosport. Hij keerde terug in 1970 als manager van Jochen Rindt en mede-eigenaar van het Formule 2-team van de Oostenrijker.

Ecclestone in zijn langzame Connaught-Alta Type B tijdens de Grand Prix van Monaco in 1958

Teambaas van Brabham

Ron Tauranac, eigenaar van het team van Brabham, was op zoek naar een investeerder, nadat Jack Brabham zelf met pensioen was gegaan en de goede resultaten al gauw zeldzamer werden. Ecclestone greep zijn kans, bood 100.000 Britse pond voor de complete renstal en zo was hij van de ene op de andere dag in 1971 teambaas. Hij stopte de productie van Brabham-straatauto's om alle middelen te steken in de Formule 1. Tauranac bleef aan als ontwerper en was verantwoordelijk voor het leiden van het personeel in de fabriek, maar nam na een jaar al ontslag, omdat de dominante persoonlijkheden van de twee steeds botsten. Gordon Murray werd vervolgens aangenomen als hoofddesigner en ontwierp onder andere de BT49- en BT52-bolides waarmee Nelson Piquet in 1981 en 1983 wereldkampioen zou worden.

Ecclestone als teambaas van Brabham naast Piquet voor de vrije training van de Grand Prix van Duitsland in 1983

Oorlog tussen FISA en FOCA

In 1974 richtte Ecclestone de Formula One Constructors' Association (FOCA) op samen met de andere garagista's, de eigenaren van teams die geen steun van autofabrikanten kregen, waaronder Colin Chapman van Lotus, Teddy Mayer van McLaren, Ken Tyrrell van Tyrrell en Frank Williams van Williams. Max Mosley, medeoprichter van March, sloot zich bij de FOCA aan als juridisch adviseur. Er ontstond een oorlog tussen de Fédération Internationale du Sport Automobile (FISA) die de Grands Prix voor de koningsklasse organiseerden en nu bekend is als de FIA, en de FOCA. De teams die de FOCA steunden, vonden dat bepaalde rechten en hun vermogen om tegen de teams die de FISA steunden - Alfa Romeo, Ferrari en Renault - te vechten, steeds meer werden afgenomen. De FOCA-teams spraken ook hun ontevredenheid uit over de commerciële aspecten van de Formule 1 en er werd geruzied over het feit dat ze veel te weinig geld te zien kregen van wat de FISA verdiende aan het organiseren van Grands Prix.

Mosley, Ecclestone en Mayer (van links naar rechts) bespreken de gang van zaken tijdens de Belgische Grand Prix van 1972

The show must go on

Ecclestone en Mosley bedachten een plan om het gemiste geld terug te verdienen. De eerstgenoemde kocht alle televisierechten voor de Formule 1 voor een miljoen Amerikaanse dollar in aanloop naar de Japanse Grand Prix van 1976, de afsluiter van het seizoen dat bekendstaat om de titanenstrijd tussen James Hunt en Niki Lauda. Hij bood negen andere FOCA-teams aan om ieder 10 procent van de rechten te kopen, maar die dachten dat hun 100.000 dollar beter besteed kon worden aan hun eigen renstal. Ecclestone kreeg zo de volledige controle en besloot om in de contracten die hij opstelde voor tv-zenders, te zetten dat ze niet zomaar één willekeurige Grand Prix mochten uitzenden, maar dat ze meteen de rechten voor alle races van een seizoen moesten inkopen. Het regende ontzettend hard op Fuji Speedway en coureurs aarzelden of het veilig genoeg was om te racen, maar Ecclestone beval hen in hun bolides te stappen, omdat de Grand Prix overal ter wereld live werd uitgezonden. Lauda reed na een ronde de pitstraat in en gaf uit veiligheidsoverwegingen op, en de titel ging met een puntje voorsprong naar Hunt.

Hunt op jacht naar de wereldtitel van 1976 met de McLaren M23

Dr. Sid Watkins

In 1978 werd Sid Watkins door Ecclestone aangenomen als de officiële medische dokter van de Formule 1 als een van de stappen om de koningsklasse veiliger te maken en te standaardiseren, maar de circuits of de kalender vonden dat maar onnodig, want ze hadden hun eigen dokters. Het ging zelfs zo ver dat Watkins werd verboden om het terrein op te gaan van de Hockenheimring voor de Grand Prix van Duitsland. Ecclestone had de ballen om uit protest tegen de teams te zeggen: "Oké jongens, inpakken en wegwezen hier," waarop de wedstrijdleiding reageerde: "Wat moeten we dan met de 80.000 fans die hier zitten?" Ecclestone antwoordde: "Je kunt ze vertellen dat ze de pot op kunnen," aldus geciteerd uit het boek Life at the Limit van Watkins.

Ecclestone, Watkins en Lotus-teambaas Chapman rennen naar de eerste bocht op Monza waar Ronnie Peterson in de openingsronde verongelukte in 1978

Concorde Agreement

Ondertussen bleef de oorlog tussen de FISA en de FOCA maar doorgaan, maar daar kwam in 1981 officieel een einde aan na een dertien uur lange vergadering in Parijs tussen FISA-president Jean-Marie Balestre, Ecclestone en Mosley, en de andere teameigenaren. Alle afspraken werden opgeschreven en zo ontstond de eerste Concorde Agreement, vernoemd naar Place de la Concorde in Parijs waar het hoofdkwartier van de FIA is. 47 procent van het geld verdiend aan de televisierechten werd verdeeld onder de teams bij de FOCA, 30 procent ging naar de FIA en 23 procent ging naar Ecclestone die hiervoor speciaal Formula One Promotions and Administration (FOPA) oprichtte. Er werden nieuwe versies van de Concorde Agreement opgesteld en ondertekend in 1987 en 1992, en nog altijd waren de teams verantwoordelijk voor het gebruik van de commerciële rechten, maar de FIA bleef er de eigenaar van. Middenin de jaren negentig stroomde het geld binnen bij de Formule 1 en de televisierechten werden al gauw meer dan honderd miljoen dollar waard.

Ecclestone krijgt volledige controle

Mosley werd de president van de FIA in 1993, dus toen het tijd werd voor een nieuw Concorde Agreement in 1997 kon zijn goede vriend Ecclestone hier wederom zijn voordeel uit pakken. De autosportbond besloot om de verantwoordelijkheid over de commerciële rechten weg te halen bij de FOCA, en het te leasen aan één persoon of bedrijf. Ecclestone bood zich met FOPA, wat later Formula One Management (FOM) zou worden, aan en werd uitgekozen als de nieuwe verantwoordelijke voor een periode van veertien jaar. De Brit moest de FIA jaarlijks tien miljoen dollar betalen om deze eer te mogen hebben, maar dat was niets in vergelijking hoeveel hij eraan verdiende, wat naar verluidt in 1997 alleen al 800 miljoen dollar was. Twee decennia na het kopen van alle televisierechten voor een miljoen dollar had Ecclestone eindelijk de volledige controle gekregen over het commerciële aspect van de Formule 1. McLaren, Tyrrell en Williams waren het er niet mee eens dat Ecclestone zoveel macht kreeg en dus tekenden zij de Concorde Agreement niet tot 1998. Vooral Ken Tyrrell was luid kritisch over de gang van zaken binnen de Formule 1. De drie teams hadden vervolgens voor een heel seizoen nauwelijks een stem en verdienden niet even veel geld als de renstallen die zich al wel hadden aangesloten.

Ecclestone en Tyrrell tegen over elkaar tijdens een bespreking over een rijdersprotest in Zuid-Afrika in 1982

Ontdekking nieuwe markten

Onder Ecclestone verdienden de coureurs veel meer geld dan ooit tevoren, smeten sponsoren hun geld naar de koningsklasse en werd in vele landen in de wereld de Formule 1 op gratis tv-zenders uitgezonden. Nieuwe markten in het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië werden ontdekt met onder andere Grands Prix in Abu Dhabi, Bahrein, China, India, Maleisië en Zuid-Korea. Ook kwam hij met wilde, maar minder populaire plannen, zoals sprinklers rond de circuits om de baan op willekeurige momenten nat te maken voor spectaculairdere races, en ook wilde hij het puntensysteem omgooien voor een systeem waarin medailles werden uitgedeeld, zoals in de Olympische Spelen. In 2016 werd de Formule 1 overgenomen door Liberty Media en Ecclestone nam afstand van zijn positie als algemeen directeur van de Formula One Group waaronder de FOM viel. Volgens Forbes heeft hij momenteel een bezit van 2,9 miljard dollar. Ecclestone was een pionier in de commerciële rechten van de koningsklasse in de autosport en stelde ook samen met Watkins veiligheid voorop, maar hij leek sociale media niet te willen omarmen. Dat veranderde onder Liberty Media en tegenwoordig is de Formule 1 ontzettend actief op onder andere YouTube waar het eindeloos veel gave oude en nieuwe beelden deelt.

Chase Carey nam de plek in van Ecclestone als algemeen directeur van de Formula One Group, maar tegenwoordig staat Stefano Domenicali aan het roer

Schuldig pleiten aan fraude

In oktober 2023 gaf Ecclestone toe fraude te hebben gepleegd in juli 2015. Hij heeft in die periode maar liefst £400.000.000 niet bekendgemaakt aan de regering. Deze honderden miljoenen werden in een trust in Singapore gestopt. Een 'settlor' stopt zijn of haar vermogen in een trust en dat wordt vervolgens toevertrouwd aan derden, zogeheten 'trustees'. Het juridische eigenaarschap wordt overgedragen aan de 'trustee', met de 'beneficiary' als de begunstigde van de trust. Toen hij voor het Southwark Crown Court verscheen, zei hij tegen de rechter: "Ik pleit schuldig", nadat hij eerder onschuldig had gepleit. Ecclestone zou in november 2023 voor de rechter verschijnen. Omdat hij schuldig pleitte, werd hiermee een rechtszaak vermeden, maar de achterstallige belastingen moesten natuurlijk wel terugbetaald worden. Dit was een bedrag van £635.000.000. Daarnaast kreeg hij een voorwaardelijke celstraf van 17 maanden.

Gerelateerd

Teambaas Max, ijscoman Charles en designer Lewis: het ondernemersleven van de coureurs
Side hustle

Teambaas Max, ijscoman Charles en designer Lewis: het ondernemersleven van de coureurs

  • 17 april 2024 16:30
Zo zag de Formule 1-wereld eruit tijdens de laatste Grand Prix van China in 2019
Grand Prix van China

Zo zag de Formule 1-wereld eruit tijdens de laatste Grand Prix van China in 2019

  • 17 april 2024 08:07
  • 4
Ontdek het op Google Play