Franz Tost opperde onlangs het voorstel om de hoeveelheid downforce in de Formule 1 terug te brengen met veertig á vijftig procent. De teambaas van Toro Rosso zag dit als dé oplossing voor het inhaalprobleem. Technisch expert Pat Symonds begrijpt de redenatie van Tost, maar denkt niet dat dit een goede beslissing zou zijn.
De laatste tijd krijgt de Formule 1 flinke kritiek te verduren. De sport zou te voorspelbaar zijn geworden en wordt vaak bestempeld als 'treintje rijden', omdat inhalen nog maar sporadisch voorkomt. Liberty Media, eigenaar van de sport, is zich hiervan bewust en probeert het probleem aan te pakken. Komend seizoen zal er op het gebied van aerodynamica het een en ander veranderen, maar Tost is van mening dat het terugbrengen van de hoeveelheid downforce met veertig tot vijftig procent pas echt gaat helpen. Symonds is wat terughoudender over dit idee.
"Vaak als je een probleem wil oplossen, moet je dat zoeken in het extreme en vervolgens kijken hoe dat uitpakt. Vanuit dat oogpunt zou je kunnen zeggen dat het hebben van geen downforce beter moet zijn, omdat je immers niet kunt verliezen wat je niet hebt. Dat klinkt in eerste instantie logisch. Maar het is veel complexer dan dat", zo legt de voormalig technisch directeur van onder meer Benetton, Renault en Williams uit op de Autosport International Show in Birmingham.
Volgens Symonds is het wel mogelijk om de downforce terug te dringen, maar kan dit weer invloed hebben op andere aspecten van de auto. Als het inhalen hierdoor alsnog niet wordt vereenvoudigd, dan moet men het niet doen, zo vindt hij. "Je kunt een Formule 1-auto bouwen die de helft van de hoeveelheid downforce heeft van de huidige wagen, maar vervolgens veel slechtere gewichtseigenschappen heeft. Dat zou al snel het resultaat kunnen zijn, en dan schiet je er helemaal niets mee op", aldus Symonds.